Inleiding

In 1911 zag de wereld er heel anders uit. Duitsland was nog een keizerrijk en Rusland had nog een tsaar. De familie zur Lippe-Biesterfeld had net een belangrijke stap voorwaarts gemaakt. Na het uitsterven van de lijn Lippe-Detmold waren de Lippe-Biesterfelds ineens op de troon van het vorstendom Lippe gekomen. De graven zur Lippe-Biesterfeld werden prinsen en stegen in aanzien in een tijd dat titels zeer veel uitmaakten. In dat licht moet het dan ook een schok zijn geweest toen Bernhard zur Lippe-Biesterfeld sr. het voornemen had om met de gescheiden Armgard von Cramm te trouwen. Voor dit huwelijk was Bernhard bereid een flink stuk aanzien op te geven. Zijn vrouw zou geen prinses worden, maar voor haar werd in 1909 de titel ‘Gravin van Biesterfeld’ gecreëerd. Ook de kinderen uit dit huwelijk zouden die titel dragen. ‘Onze’ Bernhard wordt dus op 29 juni 1911 geboren als graaf van Biesterfeld. Pas vijf jaar later besluit vorst Leopold zur Lippe zijn schoonzus en haar twee zoons alsnog de prinselijke status te geven. Bernhard wordt daarmee prins zur Lippe-Biesterfeld met het predicaat Doorluchtige Hoogheid. De verheffing komt net op tijd: twee jaar later is het Duitse Keizerrijk gevallen en vervallen de adellijke titels. Vanaf dat moment is de achternaam van Bernhard ‘Prinz zur Lippe-Biesterfeld’.

Op zich kan het bovenstaande worden gezien als een paar voetnoten in de geschiedenis. Immers: Bernhard zal vooral herinnerd worden als Prins der Nederlanden. Maar de basis is belangrijk om te begrijpen in wat voor wereld Bernhard geboren werd en hoe snel die veranderde. Voor de Duitse adel was de val van het keizerrijk een enorme klap. Hoewel de meeste families hun bezittingen hielden, waren ze ineens gewone burgers geworden. Voor de Lippe-Biesterfelds kwam het allemaal nog harder aan. Hun pas verworven prinsenstatus was twee jaar later al bijna niets meer waard en financieel stond de familie er relatief slecht voor.

Voor Bernhard moet het dus al snel duidelijk zijn geweest dat hij een goede partij zou moeten trouwen. Een titel maakte daarbij niet zoveel uit, de financiële positie van zijn bruid was veel belangrijker. Dankzij zijn eigen prinselijke status – ook al bestond die officieel niet meer in Duitsland – was Bernhard een interessante partij voor rijke zakenlieden die van hun dochters een prinses wilden maken. In die tijd werden er in de hogere kringen in Europa nog steeds vele huwelijken gearrangeerd. Het bruidspaar was daar zelf meestal gewoon van op de hoogte. Je trouwde voor het aanzien of het geld en als er wat echte liefde bij kwam, dan was dat mooi meegenomen. Zeker in de hogere adellijke kringen was het eeuwenlang heel normaal om naast een huwelijkspartner ook een minnaar of minnares te hebben. Die verzachtte als het ware de pijn van het gearrangeerde huwelijk.

Voor prinses Juliana zal het ook in die jaren geen geheim zijn geweest dat er door het Hof en de regering naar een geschikte huwelijkspartner voor haar werd uitgekeken. Waarschijnlijk zal ze dat als de normaalste zaak van de wereld hebben beschouwd – zo ging dat nu eenmaal in koninklijke kring. Maar het vinden van een partner was niet gemakkelijk. Vele prinsen werden benaderd, maar de meesten haakten af of werden ongeschikt verklaard. Bernhard kwam pas laat in het spel. Op papier was hij nu eenmaal niet de gedroomde kandidaat. Hij was niet geboren als prins, had een moeder met een zekere reputatie en was ook slechts een ‘Doorluchtige Hoogheid’ in plaats van een ‘Koninklijke Hoogheid’. Maar toen het tussen hem en Juliana bleek te klikken, was men alsnog blij dat men voor de Nederlandse troonopvolgster een echte prins had kunnen vinden. Juliana zou werkelijk verliefd zijn geweest, al is dit door haar nooit ronduit gezegd. En Bernhard was gecharmeerd van de jonge prinses uit Nederland. Het vervolg is bekend. Nederland kreeg het sprookje dat het wilde en ging het zelfs gelóven.

Of dat bij het echtpaar zelf ooit is gebeurd, valt te betwijfelen. Beiden zullen hebben geweten welke belangen er meespeelden met hun huwelijk en zullen beseft hebben dat ze niet in alle opzichten vrij waren geweest om hun eigen partner te kiezen. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze niet samen zouden proberen er het beste van te maken. Het huwelijk van Juliana en Bernhard is dan ook zonder enig cynisme niet anders te omschrijven dan een succes. Het duurde uitzonderlijk lang – ruim 67 jaar! – leverde vele nakomelingen op en Juliana en Bernhard maakten de Nederlandse monarchie populairder dan ooit. Allebei vervulden ze daarin hun eigen rol en hielden ze elkaar zelfs in, een bijna opmerkelijk te noemen, evenwicht. Waar Juliana het goed deed bij links, was Bernhard de held van rechts. En waar Juliana liever zo gewoon mogelijk was, hield haar man de koninklijke standaard hoog. Beiden namen op geheel natuurlijke wijze een rol op zich waarmee ze de monarchie bijna zonder schrammen door de woelige jaren zestig en zeventig wisten te loodsen.

Vanuit een burgerlijke moraal bekeken brachten Juliana en Bernhard grote offers op het privévlak. Maar vanuit koninklijk oogpunt niet. En ja, als zij gewone burgers waren geweest dan had hun huwelijk waarschijnlijk nooit zo lang geduurd. Maar Juliana en Bernhard waren geen gewone burgers en keken dus anders tegen bepaalde zaken aan dan de doorsnee-Nederlander. Juliana zal waarschijnlijk al voordat ze met Bernhard trouwde hebben geweten dat haar man op een dag minnaressen zou hebben. Zo ging dat nu eenmaal in haar kringen. En dat blijkt ook uit de brieven die ze enkele jaren na haar bruiloft al naar Bernhard stuurt. Daarin geeft ze onverbloemd aan dat ze er rekening mee houdt dat hij in Londen een vriendin heeft en maakt er ogenschijnlijk geen punt van. En die houding lijkt ze de rest van haar leven vol te hebben gehouden. De vriendinnen van Bernhard gingen zelfs mee op vakantie en later waren ook zijn buitenechtelijke dochters welkom. Juliana blijkt veel meer een vrouw van de wereld te zijn geweest dan velen altijd hebben gedacht.

Dit boek gaat echter vooral over de andere vrouwen in het leven van Bernhard. Over zijn minnaressen is nog maar weinig bekend. Meer dan enkele feiten en een paar fotootjes zijn er nog niet openbaar gemaakt. Sommigen waren passanten in het leven van de prins terwijl anderen juist langere tijd een grote rol speelden. De relaties brachten de prins in grote problemen, vooral toen er ook buitenechtelijke kinderen werden geboren. De Lockheed-affaire – een direct gevolg van zijn buitenechtelijke liefdesleven – stond niet op zichzelf. Er is ook een Northtrop-affaire, waarbij er begin jaren zeventig 750 000 dollar (ongeveer 3 miljoen euro naar hedendaagse waarde) in de zakken van de prins verdween. Premier Den Uyl ontdekte het in die tijd maar liet de belastende stukken verdwijnen uit angst voor een constitutionele crisis. En uit het boek van Asadollah Alam, voormalig minister-president van het vroegere Perzië en de belangrijkste man aan het hof van de sjah, komt ook een weinig positief beeld naar voren over Bernhard als het gaat om geldzaken. Royals met geldnood blijken in die jaren zeer gemakkelijk de weg te vinden naar Teheran waar sjah Mohammed Reza Pahlavi zich zeer filantropisch opstelt. De verbannen koningen van Albanië, Griekenland en Bulgarije worden financieel door de sjah ondersteund en ook prins Bernhard lijkt bij de sjah te hebben aangeklopt voor financiële steun. Bernhard wordt door Asadollah Alam een ‘wheeler-dealer’ genoemd – een term die gebruikt wordt voor iemand zonder scrupules die alleen maar bezig is zijn eigen zakken te vullen. Als Asadollah de sjah een brief met een verzoek (om geld?) van Bernhard overhandigt reageert het Perzische staatshoofd sarcastisch: ‘Ah, ik zie dat prins Bernhard nog steeds druk bezig is om de corruptie te bestrijden...’

Feit is dat Bernhard voor zijn liefdesleven veel geld nodig heeft gehad. Veel meer dan hij met zijn inkomen kon bekostigen. Tot 1971 vormde ook het levensonderhoud van zijn moeder Armgard een flinke aanslag op zijn portemonnee al sprong Juliana daar wel bij. Bij de vriendinnen van haar man bleef haar portemonnee echter dicht. Zij weigerde om, net als haar moeder destijds had moeten doen voor de diverse kinderen die prins Hendrik had verwekt, op te draaien voor wat zij zag als Bernhards zaak. Immers: om te voorkomen dat Bernhard financieel van haar afhankelijk zou zijn had zij er al voor haar huwelijk op gestaan dat hij een eigen inkomen kreeg. En daar moest hij het mee doen. Voor de prins zat er niets anders op dan andere manieren te verzinnen om aan (extra) geld te komen. Hij had enige tijd een lucratieve handel in Ferrari’s. De prins was de enige die ze in een groenbeige kleur kon krijgen en hij kon ze belastingvrij kopen omdat hij als lid van het Koninklijk Huis was vrijgesteld. Na drie jaar verkocht hij de auto’s dan weer door, voor een bedrag dat zelfs ver boven de nieuwprijs lag. Het feit dat de auto’s in een unieke kleur waren uitgevoerd én van de prins waren geweest, zorgde voor de extra waarde. De prins schroomde ook niet om bij de Nederlandse regering aan te kloppen voor geld. Zo kreeg hij, zo onthulde historicus Gerard Aalders, in 1960 één miljoen D-Mark uit een fonds dat voor oorlogsslachtoffers was bedoeld. Omgerekend naar nu is dat vergelijkbaar met een bedrag van ruim 2,6 miljoen euro.

Naar alle waarschijnlijkheid zal er in de komende jaren nog veel meer boven tafel komen al zal nooit helemaal duidelijk worden hoeveel prins Bernhard er in het geheim heeft ‘bijverdiend’. Het pleit voor hem dat hij de vrouwen van wie hij hield goed wilde verzorgen, maar dat hij daarvoor duistere praktijken aanwendde valt niet goed te praten. Voor een deel kan men de verantwoordelijkheid wel bij de Nederlandse politici leggen, die moeten hebben geweten dat de prins voor zijn buitenechtelijke escapades en de gevolgen daarvan veel geld nodig had. Joop den Uyl was zelfs bereid een belangrijk bewijsstuk te laten ‘verdwijnen’ om daarmee een grotere crisis te voorkomen. En vele andere politici knepen een oogje toe of keken bewust de andere kant op als het ging om de weinig frisse zaken van de prins. Het publiek, tenslotte, wilde van de prins geen kwaad horen. Geen wonder dus dat prins Bernhard zich niet geroepen voelde zich in te houden...